Een goed functionerende luchtbehandelingsinstallatie staat en valt met het op de juiste manier toevoeren van de geconditioneerde lucht en daarmee met de juiste roosterselectie. Bij het inblazen van te koude lucht kunnen bovendien klachten ontstaan over tocht.

  • In ruimten met een normale hoogte en in het plafond aangebrachte inblaasroosters wordt vaak als minimum inblaastemperatuur +13 à 14 °C gekozen of een temperatuurverschil van 7 á 8°C tussen inblaas- en ruimtetemperatuur.
  • Bij verdringingsventilatie waarbij de lucht meestal van onderen wordt toegevoerd, mag slecht met een paar graden temperatuurverschil worden ingeblazen.
  • Bij de selectie van luchtroosters heeft men te maken met een groot aantal begrippen en criteria. Enige van de gebruikte begrippen zijn:

Inductie

Bij veel roosters is de werking gebaseerd op het injecteren van lucht in de te conditioneren ruimte. Hierdoor wordt een grote hoeveelheid van de aanwezige lucht meegesleurd. Men noemt dit "inductie". Bij voldoende inductie zal de lucht zich goed mengen met de meegezogen lucht.

Kleefeffect

Bij voldoende luchtsnelheid zal de lucht aan het plafond blijven kleven. Men noemt dit het "kleefeffect"of coanda-effect. Op haar weg langs het plafond zullen steeds delen van de ingeblazen lucht het plafond loslaten en goed verdeeld in de ruimte terechtkomen.

Belangrijk is dat de lucht onderweg niet tegen obstakels zoals balken, pilaren en verlichtingsornamenten botst. Gebeurt dit wel dan zal de luchtstroom het plafond loslaten en naar beneden vallen. Dit heeft tot gevolg dat ter plaatse tocht op zal treden en dat de lucht andere plaatsen in de ruimte niet kan bereiken.

Plenum

  • Een luchttoevoerbox boven een inblaasrooster.
  • De ruimte tussen een geperforeerd plafond en het er boven liggend bouwkundig plafond.

Stratificatie

De vorming van horizontale luchtlagen met een verschillende temperatuur, de koudere luchtlaag bevindt zich dan onder de warmere luchtlaag. Bij stratificatie is meestal sprake van onvoldoende menging van de lucht.

Worp

Dit betreft de afstand (in meters) vanaf het rooster tot het punt waar de luchtsnelheid is gedaald tot 0,25 m/s, doorgaans gemeten op een hoogte van ca. 2 m.

 

Zie PDF Ventilatie luchtverdeling in individuele ruimten.pdf